
Help, mijn puber wordt volwassen!
1. De studiekeuze
DON’T: Twijfel afkeuren
Ook al word je soms gillend gek van die twijfel van je bijna volwassen puberzoon, keur het niet af. Twijfelen hoort erbij! Natuurlijk moet hij uiteindelijk een keuze maken, maar zet er niet al te veel druk op. Dat levert alleen maar meer twijfel en stress op en daar wordt hij niet veel wijzer van.
DO: Begrip tonen
Denk even terug aan de tijd dat jij een studie moest kiezen. Het is ook niet niks. Toon begrip voor de situatie van je kind. Ook al ziet hij door de bomen het bos niet meer, er zijn altijd mogelijkheden. Ga een keer mee naar een gesprek op school en probeer je kind te ondersteunen in zijn of haar zoektocht.
2. De eindtijd
Haar vriendin, die zelfs twee maanden jonger is dan zij, mag altijd een uur later thuiskomen na een filmavond met vrienden of hét schoolfeest van het jaar. Dat is ronduit on-recht-vaar-dig. Waarom moeten jullie zo moeilijk doen over dat ene uurtje? En trouwens, ze sluipt toch gewoon zachtjes de trap op, wat is het probleem? Drie keer raden hoe laat je dochter die avond te laat thuiskomt…
DON’T: Eigenschappen bekritiseren
Het is nogal verleidelijk om de volgende ochtend in je boosheid je dochter aan te vallen op haar negatieve karaktereigenschappen. ‘Je bent niet te vertrouwen’ of ‘Je denkt alleen maar aan jezelf.’ Met zo’n persoonlijke aanval kan ze niet zo veel.
DO: Aanspreken op gedrag
Wat veel beter werkt, is om haar aan te spreken op haar gedrag, door te zeggen dat je ongerust was of dat je het jammer vindt dat je dochter zich niet aan de afgesproken eindtijd houdt. Vraag vervolgens aan je dochter hoe ze dat de volgende keer gaat oplossen.
3. Huiswerk uitstellen
Morgen heeft je zoon een ontzettend belangrijke toets. Hij moet echt zijn best doen om de kans dat hij dit jaar gaat slagen veilig te stellen. Maar hij zit eindeloos te gamen en lijkt zijn toets totaal onbelangrijk te vinden. Als je hem aanspreekt, zie je hoogstens een paar schouders op en neer gaan.
DON’T: Je kind verhoren
Het laatste wat helpt is een grote, denkbeeldige lamp op zijn hoofd richten, om vervolgens een diepe ondervraging te starten over hoeveel minuten hij precies in zijn boek heeft gezeten en hoeveel woordjes en zinnetjes hij nog moet leren.
DO: Durf je emoties te laten zien
Ruzies tussen pubers en ouders gaan vaak over te laat thuiskomen, klusjes of huiswerk. Vaak ligt er iets groters onder: je bent ongerust over je kind of wil dat hij uitgroeit tot een zelfstandige man. Benoem die onderliggende emoties eens, dat werkt vaak beter dan ‘Omdat ik het zeg. Daarom.’
4. Eindeloos smartphonen
Jullie hadden afgesproken dat zijn smartphone na 21.30 uur uit gaat en beneden blijft, maar telkens weer lapt hij die regels aan zijn laars en gaat z’n beste vriend mee naar de slaapkamer. Niemand van zijn vriendengroep heeft van die ouders die van die gekke regels bedenken, snauwt hij.
DON’T: Eindeloos discussiëren
Straffen in de vorm van een algeheel telefoonverbod of huisarrest is vaak niet de meest effectieve optie, zeker niet bij pubers rond de zestien jaar. Vermijd eindeloos discussiëren. Soms moet je als ouders gewoon een duidelijke grens kunnen stellen. Ook al zullen ze het niet snel toegeven, de meeste pubers zijn blij met grenzen.
DO: Vertrouwen geven
Je kind moet leren om zelfstandig te worden en moet daarin vrijheid voelen. Terwijl ouders vinden dat hun kind eerst moet bewijzen dat ze vertrouwen verdienen, willen tieners juist eerst dat vertrouwen krijgen. Dat geeft spanning. Spreek als ouders eerlijk uit dat je het soms best lastig vindt om je kind los te laten. Als dat vertrouwen wordt beschadigd, spreek je kind er dan zeker op aan kijk vervolgens samen hoe je kind het weer kan terugwinnen.
5. Klusjes doen
Je had je dochter gevraagd om alleen maar even haar kamer op te ruimen. Wat een onzin, vond zij, ze komt er toch alleen zelf? Als ze voor de zoveelste keer de deur uit is gestormd en je werpt een blik in haar kamer, kun je nauwelijks de grond zien, omdat die bezaaid ligt met de halve inhoud van haar kledingkast.
DON’T: Vragen met dubbele boodschappen stellen
‘Kun je je kamer vandaag opruimen?’ ‘Geen tijd, ik ben aan het facetimen met mijn vriendin.’ Waarop je antwoord dat jij het héle huis al hebt gedaan. In je vraag zat eigenlijk al een harde eis. Als je niet bereid bent om ‘nee’ te accepteren, is de kans groot dat je kind juist wel ‘nee’ zal zeggen.
DO: Laat je kind zelf een oplossing bedenken
Wat jij een ‘afspraak’ noemt, is vaak een van boven opgelegde regel. Dat je je dochter hebt gevraagd of ze het met de ‘afspraak’ eens is, waarop je een soort bevestigend geluid hoorde, wil niet zeggen dat ze het er echt mee eens is. Probeer afspraken echt samen te maken en vraag je kind om input: ‘Wat ga jij hieraan doen’ of ‘Hoe zou jij dit oplossen’? Je kind voelt zich serieus genomen; daarbij komt een stukje verantwoordelijkheidsgevoel.
Wil je je kind een handje helpen bij de zoektocht naar een vakantiebaantje? Lees dan dit artikel.
Bronnen: Jmouders.nl, Psychologie Magazine, Opvoedadvies.nl, Unsplash