Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Ik werd op mijn tiende uit huis geplaatst en kwam in een pleeggezin terecht’

Leven in een warm pleeggezin

Marieke Meijering (43) werd op tienjarige leeftijd door de kinderbescherming uit huis geplaatst. Marieke en haar broertje werden ernstig verwaarloosd doordat haar moeder alcoholist was. Na een jaar in een kindertehuis te hebben gewoond, werd zij liefdevol opgevangen in een warm pleeggezin.

Deel:

“Net na de geboorte van mijn broertje zijn mijn ouders gescheiden en bleven wij achter bij mijn aan alcohol verslaafde moeder. Door haar alcoholverslaving was zij niet in staat om voor ons te zorgen. Haar verslaving zorgde ervoor dat zij ons verwaarloosde op alle fronten. Als klein kind wist ik niet beter en was mijn manier van leven normaal voor mij. Ik trof mijn moeder vaak laveloos aan als ik uit school kwam en moest van jongs af aan voor mijn broertje en mezelf zorgen.

Ik heb mijn moeder eigenlijk nooit echt gekend, want ze leefde volledig in haar eigen wereld en daar was geen ruimte voor haar kinderen, of voor wie dan ook. Nu ik verpleegkundige ben herken ik sommige symptomen die mijn moeder had, ook bij patiënten. Ik herinner mij een soort epileptische aanval en weet dat zij naast haar psychische problemen, ook lichamelijk ziek was. Na het overlijden van mijn moeder, elf jaar geleden, sprak ik met haar verpleegkundige en kreeg ik de bevestiging dat zij inderdaad epilepsie had.”

Niemand wist wat er zich achter onze voordeur afspeelde

“Tijdens mijn jeugd nodigde ik nooit vriendinnetjes uit, maar speelde ik altijd bij andere kinderen. Hoe ouder ik werd, hoe meer ik begon te beseffen dat de situatie waarin ik opgroeide, verre van normaal was. Mijn broertje en ik werden door veel mensen uit onze omgeving opgevangen. Ondanks dat niemand precies wist wat er zich achter onze voordeur afspeelde, vermoedden zij wel dat het er niet best aan toe ging.

Mijn broertje was een bedplasser. Normaal gesproken zorgt een moeder dat haar kind `s morgens fris gewassen en in schoon ondergoed naar school vertrekt. Mijn broertje werd niet verschoond, maar vertrok vies en naar urine ruikend naar school.”

De kinderbescherming nam ons mee naar een kindertehuis

“Toen ik tien was, moest mijn moeder drie dagen naar het ziekenhuis. Ik heb geen idee hoe de kinderbescherming hier lucht van heeft gekregen, maar op de dag dat mijn moeder werd opgenomen, stonden er opeens mensen van de kinderbescherming bij ons in huis. Mijn broertje en ik kregen te horen dat niemand voor ons kon zorgen als mama in het ziekenhuis lag en dat wij daarom een paar dagen in een kindertehuis mochten logeren.

Ik vond het prima en liet alles gelaten over mij heen komen. In het kindertehuis besefte ik pas echt, dat wat er bij mij thuis gebeurde niet normaal was. Daar leerde ik wat rust, reinheid en regelmaat was. Ik vond het erg fijn om daar te wonen, want ik was liefdeloos opgegroeid en kreeg daar meer aandacht en een betere verzorging dan ik thuis gewend was.”

Ik wilde nooit meer naar huis

“Na een verblijf van drie dagen had ik een gesprek met de leidster van het kindertehuis. Ze zei: ‘Je mag bijna weer naar huis. Vind je dat fijn?’  Ik hoefde niet lang over haar vraag na te denken en zei eerlijk dat ik liever niet naar huis wilde, maar bij hen wilde blijven. Omdat bij jeugdzorg inmiddels duidelijk was geworden hoe onze thuissituatie was, werd alles in gang gezet om mijn broertje en mij definitief uit huis te laten plaatsen.

In tegenstelling tot mijn broertje was ik enorm opgelucht dat ik nooit meer terug naar huis hoefde. Ik besefte dat ik veel beter af was in een kindertehuis dan bij mijn moeder. Mijn broertje wilde wél graag naar huis terug en heeft nooit ergens anders kunnen aarden.”

Mijn moeder zei dat ik niet meer bestond voor haar

“In een dronken bui heeft mijn moeder mij opgebeld in het kindertehuis. Ze was erg boos en zei: ‘Het is jouw schuld dat ik jullie nooit meer mag zien. Vanaf nu heb ik alleen nog maar een zoon’. Haar woorden deden mij niks, want ik had emotioneel al lang afstand van haar genomen. Ik dacht: prima, dan niet. Ze was toch nooit een moeder voor mij geweest. Als beschadigd tienjarig meisje, was dat hoofdstuk meteen afgesloten. Ik realiseer me nu dat dat heel hard was, maar het leven maakt wie je bent. Ik had te veel meegemaakt om me nog langer door mijn dronken moeder te laten raken.

Nu ik zelf moeder ben kan ik me haar wanshoopdaad wel voorstellen. Ze had te horen gekregen dat haar dochter niet meer naar huis wilde komen en dat heeft haar pijn gedaan. Het breekt mijn hart als ik me in haar situatie probeer te verplaatsen.”

Ik kwam in een liefdevol pleeggezin terecht

“Het was niet gebruikelijk om langdurig in het kindertehuis te wonen en na een jaar kreeg ik dan ook de vraag wat ik zou willen, nu ik daar niet langer kon blijven. Ik gaf aan dat ik het liefst in een pleeggezin wilde wonen. Jeugdzorg ging voor mij op zoek en vond geweldige pleegouders.

Ik kwam in een warm en liefdevol gezin terecht. Mijn leven in dit pleeggezin was compleet anders dan het leven dat ik bij mijn moeder had gehad. Mijn pleegmoeder was er altijd voor haar kinderen en pleegkinderen. Ik kreeg rust, stabiliteit en structuur in mijn leven en dat had ik hard nodig.”

Dankzij mijn pleegouders kreeg ik een kans in het leven

“Mijn pleegouders zijn voor mij de liefdevolle ouders die ik nooit heb gehad. Zij zijn het bewijs dat een familieband niet enkel in het bloed zit, maar voornamelijk in het hart. Ik leerde liefde kennen en kreeg weer een toekomst. Dankzij God en mijn pleegouders heb ik kansen gekregen in het leven. Ik ben Hem dankbaar dat ik in dit warme pleeggezin ben geplaatst.

Mijn verleden heb ik inmiddels een plek kunnen geven, maar ik ben helaas wel blijvend beschadigd door wat ik heb moeten meemaken. Ik ben ooit de controle over mijn leven kwijtgeraakt en ik merk dat ik daardoor de regie van mijn leven koste wat het kost in handen probeer te houden. Daarnaast heb ik bindingsangst. Als iemand te dicht bij mij in de buurt komt, doe ik een stapje terug. Mijn man kent mijn verleden en kan hier gelukkig goed mee omgaan. Ik heb voor iedereen een muur opgetrokken, maar voor mijn man en kinderen zit er gelukkig maar een klein glazen muurtje tussen. Er is te veel gebeurd om mij helemaal open te kunnen stellen voor een ander. De angst om opnieuw beschadigd te worden is te groot. Deze bagage zal ik mee moeten nemen het leven door, helaas.”

Lees ook: 'God gaf ons een gezin met adoptie- en pleegkinderen'

Geschreven door

Rita Maris

--:--